Gift
Tudor-startpagina

Duikhorloges: Van 1954 tot 1968

Een duik in de legende

In 1954 sloeg TUDOR een nieuwe weg in, die belangrijk zou blijken in de ontwikkeling van de legende. In dat jaar werd het eerste duikhorloge van het merk geboren: de TUDOR Oyster Prince Submariner referentie 7922. Bij de ontwikkeling van dit model stonden uitzonderlijke criteria van duurzaamheid, betrouwbaarheid, precisie en waterdichtheid centraal – en dat alles tegen een betaalbare prijs. Al snel ontwikkelde het horloge zich dan ook tot een geliefd instrument onder professionals. In de 45 jaren die volgden, werd het multifunctionele horloge steeds verder doorontwikkeld om nóg beter te voldoen aan de specifieke eisen van de vele types duikers die klant van het merk waren. Van de eerste generatie TUDOR Submariners verschenen vele versies, die steeds beter werden. Zo was het eerste model bijvoorbeeld waterdicht tot een diepte van 100 meter en de referentie 7924 uit 1958 tot 200 meter.

In deze periode werden allerlei experimenten uitgevoerd om te bepalen welke eigenschappen in het ideale duikhorloge onmisbaar waren. Elke referentie in de 7900-serie werd voorzien van subtiele eigenheden die al dan niet werden behouden in de verdere ontwikkeling van het product en zo bijdroegen aan de legende. Uiteindelijk werden in de laatste variatie van referentie 7928, die herkenbaar was aan zijn ronde kroonbeschermers, in de eerste helft van de jaren zestig de algehele lijnen en technische specificaties van de TUDOR Submariner vastgesteld.

1954: TUDOR OYSTER PRINCE SUBMARINER 7922

In 1954 werd het eerste TUDOR-duikhorloge gepresenteerd. Dit model had de naam TUDOR Oyster Prince Submariner, referentie 7922. Dit horloge met automatische opwinding was uniek in de collectie van het merk. Het had alle functies die men van een duikhorloge mocht verwachten: een kast met geschroefde achterkant en een kroon die gegarandeerd waterdicht was tot een diepte van 100 meter, grote uurmarkeringen en wijzers met lichtgevend materiaal die ook diep onder water gemakkelijk af te lezen waren, en een in twee richtingen draaibare bezel met 5-minuten­verdeling zodat de gebruiker de duiktijd heel precies kon bijhouden en decompressie­stappen kon bijstellen. De zwartgelakte, subtiel gewelfde wijzerplaat was zo ontworpen dat deze een zo groot mogelijk contrast bood met de indicaties erop: de vergulde inscripties ‘OYSTER PRINCE’ op 12 uur onder het merklogo en ‘100 m = 330 ft’, ‘SUBMARINER’, ‘ROTOR’, ‘SELF-WINDING’ over vier regels op 6 uur. Op 6 uur was bovendien een inscriptie te lezen over de gegarandeerde waterdichtheid, in zowel meters als voet. Om het horloge beter bestand te maken tegen de druk van het water werd een koepelvormig plexiglas horlogeglas van het type Tropic gebruikt. Het uurwerk was een Kaliber 390 met automatische opwinding op een Fleurier ebauche met een frequentie van 18.000 slagen per uur. De geschroefde kroon met een diameter van 5 mm en de band van het type Oyster, referentie 6636 met geklonken schakels, werden ten slotte afgewerkt met het Rolex-logo.

1955 TUDOR OYSTER SUBMARINER 7923

Referentie 7923 was de enige TUDOR Submariner met een handmatig opwindbaar uurwerk. Dankzij deze technische keuze was het duikhorloge bijzonder plat. Zowel de achterkant van de Oyster-kast als de kroon was geschroefd, en het glas was gewelfd. Samen zorgden deze factoren ervoor dat de TUDOR Oyster Submariner gegarandeerd waterdicht was tot een diepte van 100 meter. Met de automatische opwinding verdwenen ook de inscripties ‘ROTOR’, ‘SELF-WINDING’ die voorheen op 6 uur de zwartgelakte wijzerplaat sierden. In plaat daarvan waren de inscripties ‘SUBMARINER’, ‘SHOCK-RESISTING’ te lezen. Van de waterdichtheid werd op de wijzerplaat geen melding gemaakt, en de staafvormige wijzers zagen er heel anders uit dan die op de eerste generatie Submariners. Referentie 7923 was voorzien van het handmatig opwindbare ETA Kaliber 1182 met een frequentie van 18.000 slagen per uur. De horlogeband van het type Oyster met geklonken schakels, referentie 6636, was afgewerkt met de handtekening van Rolex. In het hier getoonde voorbeeld zijn de gebruikelijke gebogen eindschakels waarmee de band aan de kast werd bevestigd, vervangen voor twee rechte cilinderstaafjes.

1958 TUDOR OYSTER PRINCE SUBMARINER ‘BIG CROWN’ 7924

In 1958 verscheen referentie 7924, vanwege zijn 8 mm opwindkroon door verzamelaars ook wel ‘Big Crown’ genoemd. Hoewel dit model op het eerste gezicht nogal op zijn voorgangers leek, bevatte het een fundamentele innovatie: de waterdichtheid was verdubbeld tot een maximale diepte van 200 meter. Om deze nieuwe mijlpaal te bereiken was de kast van de Submariner, met een diameter van 37 mm, dikker gemaakt en voorzien van een grotere geschroefde kroon. Om het horloge beter bestand te maken tegen hoge druk werd een nieuw, dikker, koepelvormig plexiglas horlogeglas van het type Tropic gebruikt. Als uurwerk werd hetzelfde Kaliber 390 met automatische opwinding gebruikt als in referentie 7922, en op de zwartgelakte wijzerplaat van deze nieuwe Submariner was op 6 uur de inscriptie ‘200 m = 660 ft’ te lezen om de gebruiker te herinneren aan de gegarandeerde waterdichtheid. De wijzers waren uitgevoerd in het klassieke ontwerp van de Submariner. De horlogeband van het type Oyster met geklonken schakels, referentie 7206, was afgewerkt met de handtekening van Rolex.

1959 TUDOR OYSTER PRINCE SUBMARINER ‘SQUARE CROWN GUARDS’ 7928

Met referentie 7928 in aantocht kwam TUDOR in 1959 voor het eerst met het idee van beschermers om de opwindkroon te beschermen tegen schokken. De variatie in de uitvoering van dit idee toont mooi aan hoe de eerste generatie TUDOR Submariners binnen één referentie continu in ontwikkeling was. In de hier getoonde referentie 7928 uit 1959 werden de beschermers in een vierkante versie gepresenteerd, onder verzamelaars ook wel ‘Square Crown Guards’ of ‘vierkante kroonbeschermers’ genoemd. Met deze nieuwe beschermers werd de afmeting van de kroon 6 mm. De kast had een diameter van 39 mm, was waterdicht tot een diepte van 200 meter en was voorzien van de inscriptie ‘ORIGINAL OYSTER CASE BY ROLEX GENEVA’. Het ontwerp van de wijzerplaat, de wijzers en de bezel leek op referenties 7922, 7924 en 7925. Het uurwerk, Kaliber 390 met automatische opwinding, was hetzelfde als in alle TUDOR Oyster Prince Submariners in de 7900-serie.

1960: TUDOR OYSTER PRINCE SUBMARINER ‘POINTED CROWN GUARDS’ 7928

Referentie 7928 evolueerde continu door, zoals is te zien in de steeds veranderende kroonbeschermers op de kast. De TUDOR Submariner-kast was op zoek naar zijn optimale lijn. Van de eerste vierkante versie veranderden de kroonbeschermers in een meer spits toelopende vorm. Dit leverde referentie 7928, vergelijkbaar met het model uit 1961, onder verzamelaars de bijnaam ‘Pointed Crown Guards’ of ‘spitse kroonbeschermers’ op. De optimale lijn werd een paar jaar later gevonden in een afgeronde vorm die tot aan de laatste TUDOR Submariners ongewijzigd zou blijven. De 39 mm kast van referentie 7928 was waterdicht tot een diepte van 200 meter en droeg, net als de kroon en de band van het type Oyster, de handtekening van Rolex. De wijzerplaat was afgewerkt met de vergulde inscripties ‘OYSTER PRINCE’ op 12 uur onder het merklogo en ‘200 m = 660 ft’, ‘SUBMARINER’, ‘ROTOR’, ‘SELF-WINDING’ over vier regels op 6 uur. De in twee richtingen draaibare, gegradueerde bezel was voorzien van een lichtgevende markering op het nulpunt. Het uurwerk, ten slotte, was een Kaliber 390 met automatische opwinding.

1964 TUDOR OYSTER PRINCE SUBMARINER ‘TROPICAL’ 7928

De hier getoonde TUDOR Oyster Prince Submariner die werd geproduceerd in 1964 was voorzien van twee opvallende kenmerken. Ten eerste was de kast voorzien van een nieuwe ronde versie van de kroonbeschermers. Na de vierkante en puntige vormen van de oudere versies van referentie 7928 werden deze nieuwe kroonbeschermers geleidelijk ook toegepast op de TUDOR Submariners. Deze ergonomische vorm zou tot het eind van de jaren negentig niet worden gewijzigd. De bezel en de wijzerplaat van dit voorbeeld zijn door hevige en langdurige blootstelling aan uv-stralen verkleurd. Verzamelaars gebruiken de term ‘Tropical’ voor het beschrijven van dit soort veranderingen, die maken dat deze modellen heel goed in markt liggen. De inscripties op de wijzerplaat van dit voorbeeld waren zilverkleurig. Overeenkomstig met de componenten die eigen zijn aan referentie 7928 waren de kast en de geschroefde kroon van dit model afkomstig van Rolex. Het model was gegarandeerd waterdicht tot een diepte van 200 meter en voorzien van het automatische 390-uurwerk.

1967: tudor oyster submariner 7928

Het exemplaar van de TUDOR Oyster Prince Submariner uit 1967 illustreerde de subtiele ontwikkeling van de 7928-wijzerplaat in de jaren zestig. Op eerdere versies waren de minutenverdelingen afgedrukt in een cirkel. Bij de nieuwe was iedere verdeling uitgewerkt op de flens en was de cirkel verdwenen. De destijds zilverkleurige inscripties werden geleidelijk aan vervangen door witte, zoals hier te zien is. Met zijn wijzerplaat met witte afdruk, zijn kast met afgeronde kroonbeschermers van Rolex, zijn gewelfde plexiglas horlogeglas, de waterdichtheid gegarandeerd tot een diepte van 200 meter, zijn automatische 390-uurwerk en zijn band in Rolex Oyster-stijl, was de hier afgebeelde referentie 7928 de ultieme versie van de eerste generatie van de TUDOR Submariner. Aan dit duikhorlogemodel was dertien jaar aan onderzoek en testen voorafgegaan. Het vormde de basis waarop de volgende 30 jaar de TUDOR Submariner zou worden gebouwd.